Luisteren naar wat ons overstijgt
Leiderschap dat ruimte maakt voor het niet weten en voor wat via het collectief spreekt
Een reflectie op Pinksteren als uitnodiging om te luisteren naar het onzichtbare dat meedoet. Over hoe collectieve inspiratie ontstaat wanneer we controle loslaten en taal geven aan wat in het veld al aanwezig is.
In de stilte verwelkomen
Soms gebeurt het in ons werk dat een ruimte stilvalt. Niet uit ongemak, maar uit ontvankelijkheid. Alsof iets zich aandient dat groter is dan beeld en taal. Geen verhaal, geen prestatie, maar aanwezigheid. In die stilte klinkt iets van een andere orde: inspiratie. Vlak onder de oppervlakte, voorbij het spreken, leeft een collectieve geest. Je kunt haar niet sturen. Je kunt haar alleen verwelkomen.
Wat de ziel aanspreekt
In Pinksteren resoneert een archetypische beweging: van afzondering naar bezielde verbondenheid. Niet via structuur of macht, maar via geest. Wat ooit individueel bewoog, komt samen in een gedeeld weten – een taal die niet geleerd wordt, maar zich openbaart. Jung zou zeggen: het collectief onbewuste zoekt een vorm. Systemisch beschouwd is inspiratie iets wat meedoet, als een verborgen deelnemer. Maar alleen zichtbaar wordt als het systeem het toelaat.
In veel organisaties treffen we aan dat zowel leiding als medewerkers zoeken naar houvast in visie, cijfers, afspraken en in controle. Maar juist de momenten van collectieve helderheid, waar nieuwe richting, betekenis of moed ontstaat, komen niet uit de ratio voort. Ze komen voort uit een andere bron: een veld van bezieling, dat zich aandient als we de controle even laten vieren. Daarin presenteert zich een prachtige paradox: collectieve intelligentie ontvouwt zich niet door meer weten, maar door meer leegte.
Het veld spreekt
Een bestuur van een landelijke belangenorganisatie worstelt met richting. Iedereen werkt hard, de strategie is helder, maar energie en bezieling ontbreken. In een tweedaagse heidag gebeurt aanvankelijk weinig bijzonders, tot er ruimte ontstaat voor wat niet gezegd werd: de twijfel, de zinloosheid en het gemis aan verbondenheid. Iemand noemt het woord ‘verlangen’ en de groep valt stil. Niet omdat er verlegenheid is over deze openheid, ook niet omdat er iets besloten moet worden, maar omdat iets herkend wordt. Het gesprek kantelt. Geen nieuwe strategie, maar een gedeeld gevoel van waarom ze hier zijn.
Wat daar gebeurde, was geen toeval. Het was ook niet het resultaat van een slim getimede interventie. Het was een open kanaal, een moment waarin het collectieve veld sprak. Iets werd aangeraakt dat al aanwezig was, maar geen taal kreeg. En zodra het er mocht zijn, kwam beweging. Geen doel, maar richting.
Getuigen van wat geleerd wil worden
Herken je dat? Dat je getuige bent van zo'n moment waarop de collectieve geest zich laat verstaan? En hoe getuig je daar vervolgens van, als leider? Wat vraagt het om in jouw leiderschap ruimte te maken voor wat je niet kunt sturen? Welke taal geef jij aan het onzichtbare dat meedoet? En durf je dat veld, dat collectieve weten, serieus te nemen als bron van richting?
Geschreven door Koen de Snoo